multi-joint movement vereist de coördinatie van vele spieren. Omdat multi-joint beweging complex is, moeten kinesiologische gegevens worden geanalyseerd en geïnterpreteerd in de context van dynamische voorwaartse modellen die rijk genoeg zijn om coördinatie te bestuderen; anders zullen principes ongrijpbaar blijven. De complexiteit ontstaat omdat een spier werkt om alle gewrichten en segmenten te versnellen, zelfs gewrichten het niet overspannen en segmenten waaraan het niet hecht. Een biarticulaire spier kan zelfs handelen om een van de gewrichten te versnellen het overspant tegengesteld aan zijn anatomische classificatie. Gastrocnemius kan bijvoorbeeld werken om de knie te versnellen tot verlenging tijdens rechtop staan. Een krachtige voorwaartse dynamische modelleringsmethode om spiercoördinatie te bestuderen is optimale regeltheorie omdat simulatie van beweging kan worden geproduceerd. Deze simulatie kan ofwel proberen om experimentele gegevens te repliceren, zonder het doel van de motorische taak te veronderstellen, of anderszins spier-en bewegingstrajecten genereren die de veronderstelde taak het beste volbrengen. Toepassing van de theorie op de studie van maximale hoogte springen heeft inzicht verschaft in de biomechanische principes van springen, zoals: (I) springhoogte is gevoeliger voor spierkracht dan voor spiersnelheid, en ongevoelig voor musculotendon compliance; (ii) uniarticulaire spieren genereren de stuwkracht en biarticulaire spieren verfijnen de coördinatie; en (iii) tegenbeweging is vaak wenselijk, zelfs in squat sprongen, omdat het zowel de duur van de opwaartse voortstuwing lijkt te verlengen, als de spieren de tijd geeft om kracht te ontwikkelen, zodat het lichaam in eerste instantie met hoge versnelling naar boven kan bewegen. De inspanning die nodig is om vooruit dynamische modellen te ontwikkelen is echter zo hoog, dat model-gegenereerde gegevens van springen of een andere taak zijn mager. Een interactieve Computer Workstation omgeving wordt voorgesteld waarbij gebruikers neuromusculoskeletal control modellen kunnen ontwikkelen, simulaties van motorische taken kunnen genereren, en zowel kinesiologische en modellering gegevens gemakkelijker (b.v., animaties) kunnen weergeven. Door verschillende motorische taken goed te bestuderen, elk binnen een theoretisch kader, zullen hopelijk snel spiercoördinatieprincipes ontstaan.